[Johannes Portaise, Portaize, Porthais, Porthaesius, Portaestus, Protasius]
PORTAISE, PORTAIZE, PORTHAIS, PORTHAESIUS, PORTAESTUS, PROTASIUS (Johannes) werd te St. Denis de Gartines, drie mijlen van Laval, omstreeks 1530 geboren. Hij trad in zijn jeugd in de orde van St. Franciscus, en legde zich zóó op de godgeleerdheid toe, dat hij weldra daarin, als ook in de Latijnscht, Grieksche en Hebreeuwsche talen zeer ervaren werd. Daar hij ook een uitstekend prediker was, werd hij, na eenigen tijd zich als zoodanig in Frankrijk onderscheiden te hebben, naar de Nederlanden gezonden. Hij hield zich eerst in eenige Waalsche steden op, en begaf zich vervolgens naar Antwerpen, waar hij niet alleen tegen de Hugenoten predikte, maar ook disputen en conferentiën met hen hield, Zulks had ten gevolge dat de Calvinisten hem vervolgden en hem beschuldigden, doch Willem I nam hem in zijne bescherming. In 1566 hield hij een dispuut met de protestantsche leeraars te Antwerpen, en haalde een ouderling der luthersche gemeente, een rijk en geleerd man, die driemaal de burgemeesterlijke waardigheid had bekleed, en Rubens, eerste raadsheer der stad, een der geleerdste Calvinisten, tot zijne zijde over. In 1567 keerde hij naar Frankrijk terug en werd er lector in de godgeleerdheid, later, omstreeks 1580, werd hij prediker, bij de cathedrale kerk van Poithiers, welk ambt hij gedurende zijn geheele leven bekleedde. Hij was zeer gezien bij koning Hendrik III, en leefde nog in 1603 Paquot. geeft een lijst der door hem in het licht gegeven geschriften. Onder de brieven van Casaubonus is er een van hem d.d. 30 Januarij 1608.
Zie Jean le Masle, Poëme succincte de la vie de F.J. Porthais met zijn Discours de l'origine des Angevins et Manceaux, in 1575 à la Flêche chez Réné Trois Maielles, uitgegeven en herdrukt te Parijs 1580, la croix de Maine, p. 259; Du Verdier. Biblioth., p. 749; Journal de Henri III, D. V, p. 314; Singularités histor. et littér. de D. Liron Benédictin. T. III; Casauboni, Epist., 394; Paquot, Mém., T. II, p. 242.