figuris elegantissimis, L.B. 1647, op charta regia. fol., door Barlaeus geprezen, doch door anderen bespot. Men weet dat Nicolaas Heinsius, Plante en Cornelis Boey of Boy, in zijne Saturnatia onder de namen van Franciscus Santra en Cornelius Cossus belagchelijk heeft trachten te maken. Ongunstig is ook het oordeel van Hoeufft en Peerlkamp over dit gedicht, op kosten van Johan Maurits uitgegeven. Vroeger gebruikte men op de Latijnsche scholen zijne Epigrammata Sacra in Confessioem fidei religionis Reformatae et Catechesins. L.B., 1679 in 12o. in L.B. 1679. 12.
Ook gaf hij in het licht:
Regis Guil. III expeditiones Britannicae, Bredae. fol. 1689.
Bredae venerabili admodum et spectalissinae synodo Suyt-Hollandiae Bredae jam primum congregatae salutem et benedictionem, a primo salutis et benedictionis, a primo salutis et benedictionis fonte Deo ter optimo maximo, ex animo precatur senatus populusque Bredanus. Anno Domini 1686. 9 Jul. Bredae, typis Cornelii Seldenslagh, Typographi et Bibliopolae. Anno MDCLXXXVI. In plano.
Therianthropologia No. 1645 Bojo Edita.
Ook vindt men zijne gedichten hier en daar verspreid, o.a. onder de Lijkgedichten op Huygens.
Plante beoefende ook de Nederduitsche poëzij, blijkens Verjaardagh van.... de Princesse Douarière van Oranje, geviert den 18 Aug. 1675. Amst. In plano.
Zijn portret is gegraveerd door Suyderhoef. Er staat een Latijnsch vers van Georgius Coromus, Prof. Herbonensis, onder.
Zie Foppens, Bibl. Belg., T. II, p. 770; De Crane, Oratio de Joanne Mauritio Nassaviae Principe in Annal. Acad. Groning., 1815-1816, p. 217, 233; Hoeufft, Parnassus Lat. Belg., p. 183, 184; Barmanni. Syllog. Epistol., T. III, p. 208, 806; Vita Heensu, p. 13; Barlaei, Poëm., p. 564; Peerlkamp, de Poëtis Lat. Neerl., p. 414; Schotel, Theod. Rijckii J. Georg. Graevae cet Epp. ined., p. 97; Soermans, Kerk. Reg.,; Hermans, Bijdragen tot de Geschiedenis enz. van N.-Brab., St. IV, bl. 344 volgg.; Barlaei, Rev. in Brasilia sub Maurit. Hist., p. 331; Lijkdicht op den Heer van Zuclichen, bl. 5 volgg.; Koecher, His. v.d. Heidelb. Catechism., bl. 339; Schotel, Kerk. Dordr., D. I, bl. 283, 533; D. II, bl. 760, 773; van Kampen, Leven van J. Maurits, bl. 193, 279; Beschrijv. voor Fr. Plante en zijn oudste zoon Jan Fred. Plante, vaandrig, Keulen in de oude drukkerije, 1681. 4o. Muller, Cat. v. Portr.; Dez., Cat. v. Pamfletten, D. III, bl. 110; Heiblocq, Farrago, p. 157.