[Archibaldus Pitcairne]
PITCAIRNE (Archibaldus), afstammeling uit een aanzienlijk geslacht in het graafschap Fife, werd 25 December 1652 te Edimburg in Schotland geboren, oefende zich eerst in de godgeleerdheid, later in de geneeskunde te Montpellier en Parijs. Naauwelijks in zijn vaderland weergekeerd, of hij, reeds door zijne schriften vermaard, werd (in 1692) door curatoren der Leidsche hoogeschool tot gewoon hoogleeraar in de geneeskunde, en is het volgende jaar tot mede-onderwijzer bij het collegium medicum-practicum benoemd, in welke betrekking ook hij een grooten invloed had op de vorming van Boerhaave. Niettegenstaande de vele bewijzen van welwillendheid die curatoren hen bewezen, verliet hij in 1693 de akademie, onder voorwendsel gedurende de zomervacantie een reis naar Schotland te doen. Hij werd in zijn geboorteplaats een der hevigste voorstanders der jatromaecenatische sekte en overleed 17 October 1713.
De wetenschappelijke werken van Pitcairne zijn te zamen (Opera omnia. Venetië, 1693. 4o., Leiden, 1697. 4o.) uitgegeven. Hier onder verdienen vooral die De investoribus (1688), De sanguinis circulatione (1683), De theoria morborum oculi (1693), De caratione febrium (1695) en de Legibus historiae naturalis (1696) bijzondere vermelding.
Hij beoefende ook de Latijnsche poëzij en heeft in het licht gegeven Selecta Poëmata. 1727. 12o. Hij vervaardigde ook een