[Johannes Pierson]
PIERSON (Johannes). in 1731 te Bolsward geboren, bezocht nog zeer jong de hoogeschool van Franeker, waar hij de lessen en omgang van Valchenaar, Schrader en van Lennep genoot. Van Franeker begaf hij zich naar Leiden, gaf er zijne Verosimilia in het licht en hield zich vervolgens eenigen tijd te Franeker op. In 1755 werd hij tot Rector te Leeuwarden benoemd, doch stierf reeds 29 October 1759. Hij was een zeer geacht philoloog en men had groote verwachting van hem.
Hij schreef:
Verosimilium libri duo, L.B. 1752, gr. 8o.
De laudibus humaniorum literarum et poeseos, Leid. 1755. 4o.
Hij gaf een zeer goede uitgaaf van: Moeridis Atticistae Lexicon Atticum, L.B. 1759, 8o., in het licht.
Zie Saxe, Onom. T. VII, p. 174; Anal. p. 283; N.G. Europa, Th. IV, S. 224-230; Hirsching's, Hist. Liter Handb. T. VII, p. 277, 278; Nouv. Biogr. Genér. D. IV; Biogr. Univ, T. IV; Nov. Acta erud. 1753, p. 271-284; Ruhnkenius, ad Timaeum, p. 229. P. Burmanni, Anti-Klotzius, p. 13, 38.