Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 15
(1872)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 225]
| |
meester in dienst der stad Utrecht en werd toen gebezigd om deutgens te munten (die nog in de kabinetten, onder anderen in dat der Leidsche Hoogeschool, voorhanden zijn). In dat zelfde jaar werd hij ontslagen.
Zie v.d. Chijs, de Munten der Bisschoppen, van de Heerlijkheid en de stad Utrecht, bl. 310. |
|