[Pieter Panne]
PANNE (Pieter), geboortig van Yperen, koopman en makelaar, later kuiper te Leyden, werd aldaar 24 Mei 1598 op sterk vermoeden van een toeleg op het leven van prins Maurits, gevangen genomen. Hij beleed dat hij strengelijk vervolgd, door zijne schuldeischers van de eene in de andere gevangenis geworpen, eindelijk geraakt was bij de Jezuïten te Douai, die hem door beloften van tijdelijke gunsten en van den hemel hier namaals bewogen, den prins met een vergiftigd mes, van boven voorzien met drie weerhaken, om te brengen. Hij was vervolgens naar Zeeland en van daar naar Leyden getrokken. Hij werd veroordeeld om onthalsd en gevierendeeld te worden, welk vonnis den 22sten van Zomermaand van dat jaar aan hem werd voltrokken. Het vonnis werd terstond gedrukt, in 't licht gegeven, doch van der Jezuïten zijde naderhand uit schaamte, zoo 't schijnt, ook in openbaren druk wederlegd. De Jezuït Franc. Costerus, (Antwoord op de Hollantsche Sententie teegen Pieter Panne. 't Hantwerpen, 1598) betoogt dat de geheele conspiratie verdicht was uit haat tegen de Jezuïten en om aan nieuwe scherpe maatregelen tegen de Roomschen een glimp te geven.
Die aanslag komt mede voor in den geschiedkundigen roman van Mr. J. van Lennep, de Pleegzoon.
Zie Bor, Ned. Hist. B. XXXV, bl. 26 (453) enz., B. XXXVI, bl. 28 (543); Wagenaar, Vad. Hist., D. IX. bl. 12-14; Bilderdijk, Geschied. des Vaderl., D. VII, bl. 192, 274 v.; Cat. d. Letterk. Nalatenschap van wijlen J. Koning. Amst. 1833, D. II, bl. 187, No. 399.