[Hendrik Nijland]
NIJLAND (Hendrik), cameraar of thesaurier te Deventer, genoemd het ‘koninkje van Deventer,’ hoofd eener factie in die stad in 1672, die in de vroedschap bijna alles naar zijn hand zette. Men noemde zijne partij, waartoe ook zijn broeders Willem en Andries behoorden, de Nijlandanen.
Hij speelde vooral een groote rol, in 1672, toen Deventer door de gecombineerde Fransche-, Munstersche- en Keulsche legers werd ingesloten, was hij een der oorzaken van de spoedige overgang dezer veste, waartegen zich burgemeester Boekholt verzette.
Zie A. Moonen, Chr. van Deventer; Dumbar, Kerk. en Wer. Dev. Sylvius, Verv. op Aitzema, Holl. Merc. 1672. Montanus, Leven van Fred. Hend. bl. 296, 301, 302, 303, 305, 308, 341, 342; Valkenier, Verw. Eur. D. II. bl. 341 volgg. Ontr. Ned. bl. 201; Bosscha, Ned. Held. te Land, D. II. bl. 69 volgg. Kok, o.h.w. Dev.