onderscheidene gouden en zilveren Geldersche munten te slaan, waarvan er nog in de kabinetten gevonden worden en afgebeeld zijn in v.d. Chys de Munten der Graven en Hertogen van Gelderland, alsmede in v.d. Chys de Munten der Heeren en Steden van Gelderland. In 1499 ontving hij zijn ontslag en werd vervangen door Herman van Nassau van Zwolle.
In 1511, toen Karel van Egmond, hertog van Gelderland, Utrecht in had, vervaardigde hij daar, op diens last, als Muntmeester, ook verschillende munten, waarvan er nog eenige overig, doch zeer zeldzaam zijn (afgebeeld in v.d. Chys, de Munten der Bisschoppen, van de Heerlijkheld in de stad Utrecht. Burgemeester, Schepen en Raad der stad Nijmegen en de Meester van het St. Nicolaasgild lieten ten jare 1499 door onze Nijber, hunnen medeburger, ook stedelijke gouden en zilveren munten vervaardigen. - In 1487 had men, toen Deventer van den Keizer het muntregt verkregen had, uit die stad, blijkens de Kameraarsrekening van het jaar gezonden, ‘naer Claes Nijber den muntmeester, ten einde over munten te spreken.’ Nog vroeger, in 1481, was Nijber ontslagen geworden door Burgemeester, Schepenen en Raad der stad Zutphen, ten dienste van welke stad hij een tijd lang heele en halve witpenningen vervaardigd had. De Muntmeesters waren zeer dikwerf slechts tijdelijk in dienst en togen van de eene stad naar de andere.
De tijd van 's mans overlijden is geheel en zeker, doch stellig eerst na 1511.
Zie v.d. Chys, de Munten der Graven en hertogen van Gelderland bl 111, 294, 99, 300, 309, 319, 419; der heeren en Steden van Gelderland bl. 37, 93, 94, 261; der heeren en Steden van Overijssel, bl. 298, 411.