[Jan Nooy]
NOOY (Jan). Onder andere schepen bevonden zich in het jaar 1800 op de Eems, ter verdediging van die rivier, 's lands galei de Voorzorg, eerste luitenant Jan Nooy en de kanonneerboot de Adder, luitenant J.J. Dingemans. Nooy des avonds ten 7 ure van den 7 Oct. door eenige visschers onderrigt, dat er een Engelsche kotter nabij de batterij van Wattum lag, begaf zich terstond met zijnen bodem en de kanonneerboot de Adder derwaarts om te onderzoeken, wat hiervan ware, met voornemen om, wanneer dit berigt bleek waarheid te zijn, den vijandelijken bodem aan te tasten en, zoo mogelijk, te overmeesteren. Nooy, die als oudste officier het bevel voerde, hield het, om niet ontdekt te worden, zoo na doenlijk aan den wal, tot dat hij ten half tien het vijandelijk schip in 't gezigt kreeg, waarop de beide officieren regelregt op hetzelve aanzetten, klampende de Voorzorg den kotter op zijde aan, terwijl de Adder hem van achteren invuurde. Zoowel Nooy als Dingemans legden hierbij evenveel onverschrokkenheid aan den dag, maar aan Dingemans gelukte het, 't eerst, in eigen persoon, op den vijandelijken kotter over te enteren. Nu ontstond een scherp, doch kortstondig gevecht, met dit gelukkig gevolg, dat het vijandelijk schip, genaamd the Rose, van 18 stukken, en gevoerd door John Cullen, die gekwetst werd, de vlag streek, en in zegepraal te Delfzijl binnen gebragt werd. Dit was het eerste Britsche koningsvaartuig, dat sedert de Omwenteling des jaars 1795 door de Bataven met den sabel in de vuist veroverd werd.
Zie J C de Jonge, Gesch. v.h. Nederl Zeew. D. VI. bl. 445, 446.