Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 13
(1868)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 212]
| |
kreeg last om met 500 soldaten en eenige ruiters den vijand, van wiens sterkte men onkundig schijnt geweest te zijn, aan te tasten. Op den 5 en 6 October 1666 had de ontmoeting plaats. De Munsterschen, schoon voor 't minst 2000 man sterk, werden, na een allerhevigst gevecht, volkomen geslagen, en met een aanmerkelijk verlies over het moeras teruggejaagd. Men ontdekte toen dat de vijand over het moeras was gekomen door middel van een zeer lange brug; en aan den luitenant Willem Nierop, die bij het zoo even vermelde gevecht, met een honderdtal uitgekozene soldaten de voorhoede had gehad, werd opgedragen deze brug te vernielen. Met 100 muskettiers trok hij derwaarts, joeg de wacht, welke zich in eene bij de brug gelegene schans bevond, op de vlugt, verbrandde de brug geheel en ontving de getuigenis van een gewigtige dienst aan het bedreigde gewest te hebben bewezen.
Zie Aitsema, Saken van Stat. en Oorl. B. XLV. bl. 649; Den Engelschen en Munsterschen Oorlog. bl. 236; Bosscha, Neêrl. heldend. te land. D. II. bl. 83. |
|