[Maerten van Naerden]
NAERDEN (Maerten van), president der hoofdmannen-kamer te Groningen, raad in den Hove van Holland, werd in den aanvang der zestiende eeuw geboren. In 1527 was hij een der vier vreemde regtsgeleerden, die door de landvoogdes naar Friesland gezonden werden als raden van het Hof, die dagelijks voor 12 stuivers vijf uren zouden te regt zitten. Tien jaren later (1537) werd hij in het Hof van Holland verplaatst, vervolgens president van het Hof te Utrecht, later luitenant van den vorst te Groningen, en na deze bediening verlaten te hebben, op nieuw als lid van den Hove van Holland aangenomen en in zijn vorigen rang erkend. Hij overleed in 1566, een goeden naam, door kunde en gematigdheid verworven, nalatende. Van deze laatste deugd gaf hij blijken in de regering te Groningen, waar hij zich tegen J. de Mepsche en andere drijvers van geweldige maatregelen zóó sterk liet hooren, dat deze hem uit de stad lieten jagen. Hij huwde Auck van Donia.
Zie Scheltema, Staatk. Ned. D. II. bl. 144, 145. Kobus en de Rivecourt; Naamrol der Raden's Hof, van Friesland. 8o.