Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk

[Adriaan van der Myle]

MYLE (Adriaan van der), broeder van den vorige, heer van de Myl. Alblas, Dubbeldam, Bleskensgraaf, St. Anthouispolder en Baccum, hoogheemraad van Delft en lid der ridderschap van Holland. Hij studeerde te Leyden, trad later in krijgsdienst en werd reeds in zijn jeugd door Frederik Hendrik tot gouverneur der stad en van het eiland Willemstad, de Niervaart en omliggende forten benoemd, en bewees later, als kolonel van het Zuidhollandsche regement en lieutenantgeneraal der artillerij, den lande gewigtige diensten. Hij vermecsterde o.a. in 1684 de Dylerschans aan de Eems. Ook beoefende hij de oude letteren en was in briefwisseling met Huygens en Westerbaan, aan wien hij vermaagschap was. Hij huwde 1. Agatha van Raaphorst. vrouwe van Raaphorst, welk huwelijk door Barlaeus en Westerbaan is bezongen; 2. Petronella van Wassenaar, dochter van Johan van Wassenaar van Duivenvoorde. Zijne eerste vrouw

schonk hem ééne dochter Cornelia, vrouwe van Raaphorst, den 12 Jan. 1656 gehuwd met Philip Jacob van Boetselaar, baron van Asperen. Ook dit huwelijk mogt Westerbaan bezingen. Hij bezong ook de geboorte van zijne beide zonen Cornelius (1649) en Jan (1651), die beide in jeugdigen leeltijd overleden. Met hem stierf het mannelijk oor der van der Myles uit. Behalve deze beide zonen had Adriaan nog bij zijne tweede vrouw, drie dochters, Klara Elisabeth, joukvrouw van de Myl, die in 1676 Frederik van Reede van Rendswoude, heer van de Lier en lid der ridderschap en edelen van Holland huwde, Mina Agatha, jonkvrouw van Marquette en Anna Magdalena, jonkvrouw van Alblas.

Hij overleed in 1665.

De familiepapieren zijn 15 Oct. 1855 door den boekhandelaar M. Nyholf te 's Hage verkocht, en, zoo men wil, naar Denemarken verzonden.

Zie Bosscha, Neerl. Heldend. te land D. II. bl. 19; Barlaei, Epp. p. 521, 635; Poëm, T. II. p. 185; Westerbaan, Ged. D. I. bl. 396, 397, 384, 393, 397, 405, 459; Schotel, t.a.p.; Cat. Koning, D. I. bl. 115.