Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk

[Johannes Munniks]

MUNNIKS (Johannes), werd den 16 October 1652, waar zijn vader apotheker was, geboren, studeerde te Utrecht in de geneeskunde, werd er den 29 October 1677 lector in de anatomie, den 11 December 1678 buitengewoon, en den 9 Februarij

1680 gewoon hoogleeraar in de anatomie, medicijnen en botanie. Hij huwde Helena Meulemans, en, na haar overlijden, Maria de Graaf. Na zijn dood, 5 Junij 1701, liet hij de laatste kinderen na. Hij schreef:

Oratio inauguralis de praestantia rei herbariae. Ultraj. 1678. 4^o.

Oratio inauguralis de utilitate anatomiae et fine. Ultraj. 1680. 4^o.

De urinis, earundemque inspectione. Traj. 1674. 12^o. Edit. sec. Ibid. 1688. 12^o.

Hij zou dit werkje, volgens het er tegen geschreven stukje, Urimanticus castratus, uit het Fransch hebben overgezet.

Chirurgia ad praxim hodiernam adornata, in qua veterum et Neotericorum dogmata dilucide exponuntur. Traj. 1686. 4^o. Ib. 1689. 4^o. Francof. 1691. 8^o. Amst. 1715. 4^o. Door Cornelius Havart, med. dr. te Utrecht overgezet met den titel:

De praktijk der heelkonst, volgens de stellingen der oude en hedendaagse genees-oeffeningen. In het Latijn beschreven .... en door denzelven op vele plaatsen vermeerderd .... en verbeterd, alsmede met verscheidene aanmerkenswaardige voorvallen verrijkt. Alles uit de Latynse in onze Nederlandsche taal, ten dienste der heelmeesters naauwkeurig overgezet enz. Utrecht 1693. 4^o.

De re anatomica Liber. Traj. 1697 8^o.

Ook bezorgde hij in 1683 en 1685 het vierde en vijfde stuk van den Hortus Malebaricus van Henric. van Rheede, in fol.

Oratio de indiscorde hominum concordia. Ultraj. 1693. 4^o.

Oratio de morte. Ultraj. 1700. 4^o.

Alle de genees- en keelk. werken van J.M. verschenen te Amst. bij IJntema en Tiboel in 4^o. m. pl.

Zie Draekenborch, Series Profess. Traject. N^o. 4; Burmanni Traj. erud. p. 237, 238; Lips. Act. erud. Nov. 1689, 1697; Paquot, Mem. T. III. p. 371; Dict. Univ.; Kobus en de Rivecourt; Rabus, Boekz. v. Europa, 1693, bl. 559, 560; 1697, bl. 610, volg.; Arrenberg, Naamr. bl. 367.