rijk stuk van zijn penseel, zoo als het Banket der Goden; een West-Indisch landschap met naakte figuren; de portretten van Jacoba van Beijeren en Frank van Rinsche, en zijn eigen levensgroot portret (doch zie Kramm). Op het koninklijk Museum te Berlijn berusten twee fraaije stukken van zijn penseel, Maria voor een tapijten behangsel gezeten, houdende het kind op haren schoot, en Eene rust op de vlugt naar Egypte. In den grooten brand te Haarlem, zijn vele zijner werken verloren gegaan, daar zijn huis met al wat er van hem was overgebleven, door de vlammen werd verteerd.
Hij overleed te Haarlem omstreeks 1555. Maarten Heemskerk getuigde van hem dat hij alle oude meesters, die hij gekend had, verre overtrof.
Zie van Mander, Immerzeel, Kramm en aangeh. schrijvers.