[de Moor]
MOOR (de), luitenant in Staten-dienst, onderscheidde zich in het beleg van Rijssel in 1793. Toen de prins van Oranje, daags na het openen der loopgraven, de Franschen uit een post, dien hij in het dorp Hiouw had laten drijven, en een versterkte kapel buiten de Magdelena-poort had veroverd, liet hij deze door den luitenant de Moor met 100 man van de Hollandsche garde bezetten, doch Bouflers, voor wien deze kapel van groot gewigt was, viel ze met zoo groote hevigheid aan, dat de helft der manschappen en Moor zelve het leven verloor.
Zie Bosscha, Neerl. Heldend. te land, D. II. bl. 429, 430.