[Jan de Moor]
MOOR (Jan de), een Vlissinger, werd met Jacob de Swyger, Gilein Gielesz. Leert en Jacob Langestraate, door de burgerij dier stad tot kapitein verkozen, toen deze zich verklaarde tegen den koning van Spanje. In dit zelfde jaar (1572) werd hij aangesteld tot vice-admiraal der Vlissingers, onder admiraal Ewout Pietersz. Worst, met wien hij in 1573 de vloot, die onder Sancio d'Avila Middelburg trachtte te ontzetten, groot nadeel toebragt, bij welke gelegenheid hij ook met den vice-admiraal der vijanden omtrent Borselen in een scheepsgevecht raakte. Eindelijk stierf hij op het bed van eer, want toen hij ten tweedenmale met Bondewijn Ewoutsz., na den dood van Worst, admiraal geworden, tegen Sancio d'Avila ten strijden zou gaan, werd hem, zoo als hij met andere kapiteinen in de kajuit des admiraals den krijgsraad bijwoonde, door een kogel uit het schip van Sancio d'Avila gekomen, de hersenpan of de helft van het hoofd weggeschoten, zoodat hij nog sprekende dood neer viel.
Zie van Meteren, Ned. Hist. fol. 71, 589; Leeven en Daaden der Doorl. Zeehelden, bl. 219, 220, 223; G. Brandt, Leven van de Ruyter, bl. 5; de la Rue, Heldhaftig Zeeland, bl. 194; J.C. de Jonge, Neerl. Zeewez., D. V. bl. 138, 177, 378; Kronijk v.h. Hist. Gen. te Utrecht, D. IX. bl. 479 en volgg. met 3 Geneal-Tabellen daar achter.