[Frans de Montmorency]
MONTMORENCY (Frans de), neef van den vorige, oudste zoon van Louis de Montmorency, heer van Beuvry en van Jeanne de S. Omer, werd omstreeks 1578 te Aire in Artois geboren. Hij trad in den geestelijken staat, werd terstond protonotarius apostolicus, voorts prevoost der collegiale kerk van S. Pieter van Cassel, vervolgens kanunnik en groot deken der kathedrale van Luik. Toen hij veertig jaren oud was, trad hij in de orde der Jesuiten, en overleed 5 Februarij 1640.
Hij schreef:
Poëtica Sacrorum Canticorum expositio. Duaci 1629, 4o. Antv. 1629, 4o. Viennae 1630 4o. en 12o. It. Cum accessione XV Psalmorum lyricis modis expressorum. Antv. 1638, 12o.
Paraphrasis poëtica Psalmi XLI in immaturo funere Pomespis Robiëani. Duaci 1637, 4o.
Parta de Batavis ad Antuerpiam victoria Epicedion. Antv. 1636, 4o.
Pietas Victrix, Psalmis VII Qricis expressa, additâ lucubratiuncula de artificio Poëtico Davidicorum hymnorum. Antv. 1639, 12o.
Zie Paquot, Mém. T. I. p. 263.