[George de Montigny]
MONTIGNY (George de), heer van Noyelles, uit de aanzienlijke geslachten die den naam van Montigny droegen, wiens liefde tot het vaderland, in weerwil van alle smaadheid, hem van meer dan eene zijde aangedaan, niet werd uitgebluscht. Na dat hij zich aan de zijde der verbondene edelen geschaard, en hun smeekschrift onderteekend had, onderhield hij briefwisseling met den prins van Oranje, poogde, schoon het hem niet mogt gelukken, Bergen in Henegouwen te helpen ontzetten, en bevond zich bij het ontzet van Leyden. Noch het vonnis van Alva tegen hem geveld, noch het verbod om in Engeland te komen, maakte verandering in zijne denkwijze. Het is zoo, men vindt onder de krijgsbevelhebbers, die onder don Jan van Oostenrijk dienden, een Noyelles vermeld, 't geen zou doen vermoeden dat deze bondgenoot, zich, gelijk zoo vele anderen, in 1576 bij de Spanjaarden gevoegd heeft; doch het blijkt dat die heer van Noyelles niet de bondgenoot geweest is, maar Jan van Noyelles, heer van Rossignol, die zich in dienst van don Jan begaf, door Parma tot bevelhebber van Mechelen werd aangesteld en een der afgevaardigde was van den koning om met die van Artois en Henegouwen het verdrag te sluiten en ze op nieuw aan 't Spaansche gebied te onderwerpen.
Zie Recueil de Généal. de Familles orig. des P.-B., p. 256 suiv.; Butkens, Troph. de Brabant, T. I. p. 183; Carpentier, Hist. de Cambray, P. III. p. 84, 805-807, 838; Nobil. des Pays-Bas, T. I. p. 165; Suite du Supplém. au Nobil. des P.-B., T. V. p. 237, 261; Christinaeus, Jur. Her. P. I. p. 190-192; van Meteren, Ned. Hist. B. III. bl. 59; Hooft, Ned. Hist. B. IV. bl. 263. B. IX. bl. 391, B. X. bl. 443, B. XI. bl. 454, 458; De Tassis, Comment. de tum., Lib. IV. p. 283, L. V. p. 395, 409; le Petit, Chroniq., Livr. XII. p. 383, Gendsche Geschied. D. I. bl. 248, 249; te Water, Verb. d. Edelen, D. III. bl. 143-144, D. IV. bl. 423; Groen van Prinsterer, Archives, T. II. p. 61, p. 129 suiv., 162.