lid dier Kamer verkozen; doch in die betrekking bleef hij slechts kort werkzaam, want op den 29 December 1821 overleed hij op zijn buitengoed te Forêt bij Brussel, alwaar zijn stoffelijk overschot plegtig ter aarde is besteld. Zijn portret in steendruk, is geplaatst vóór zijn leven, hier onder aangehaald.
Dumonceau was twee malen gehuwd; eerst met Maria Apolonia Colinet, waarbij hij verwekte één zoon Jean François, thans gepensioneerd luitenant-generaal der kavallerie in Nederlandsche dienst en chef van het militair huis des konings; en daarna met Agnes Wilhelmina Cremers, die hem vier zonen en drie dochter schonk.
Dumonceau, en dit leert ons de geschiedenis van zijn leven, is geweest een bevelhebber, wiens militaire en burgerdeugden steeds naar waarde zijn geschat door allen die hem gekend hebben, die door de groote en voortreffelijke diensten welke hij aan het Bataafsche, daarna Hollandsche leger, bewezen heeft eene eervolle plaats toekomt onder die mannen, waaraan de herinnering bij ons leger niet mag verloren gaan.
De eernaam, welken hij heeft verworven bij het Fransche leger ‘Général sans tache’ strekt tot bewijs hoezeer hij ook in dat leger in hooge mate is geëerd en geacht geweest.
Zie de Bavay, Le Général Dumonceau; Lodewijk Bonaparte, Geschiedk. Gedenksch., D. I. bl. 203, 213, D. II. bl. 321, 312; Vonk, de Landing der Engelschen en Russen enz., D. I. bl. 15, 155; 178, 182; J.W. van Sypesteyn, het leven en karakter van J.B. Dumonceau, oud Maarschalk van Holl.; Bosscha, Neerl. held. te land, D. III. bl. 163, 182-195, 198-206, 227, 237-249, 254, 292, 309, 419; Biog. Univ. T. VI. p. 315-317.