Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 956]
| |
geboren, bezocht in 1617 de Hoogeschool te Franeker en legde zich vooral onder Timaeus Faber op de regtsgeleerdheid toe. Terwijl hij te Franeker studeerde, overleed Frederik Stellingwerff J.U.D., rector der Latijnsche school te Sneek. Moll werd waardig gekeurd zijn opvolger te zijn en bekleedde dien post, terwijl hij zich op de regten bleef toeleggen, en ontving den 8 Oct. 1625 het meesterschap in deze. Reeds had hij den ouderdom van 51 jaren bereikt, toen hij, in plaats van Christianus Schotanus, die den leerstoel in de godgeleerdheid had verkregen, tot hoogleeraar in de Grieksche taal werd benoemd. Tweemaal (1648, 1665) bekleedde hij de rectorale waardigheid en overleed den 29 Oct. 1669. Zijn lijkrede werd door Michiel Busschius, hoogleeraar in de geschiedenis en welsprekendheid, gehouden. Hij huwde Ulrica Hannema, die hem eene dochter schonk, Gellia Moll, gehuwd 1. met Joachim Frencelius, hoogleeraar in de medicijnen, en 2. met Joannes Verhel, advocaat, bibliothecaris, later in 1657 voorzitter van het Friesch krijgsgeregt. Hij schreef: Longi Pastoralium de Daphnide et Chloë Libri IV cum eius Versione et Notis. Franeq. 1660, 4o. Hem was de overzetting van Jungermann, schoon door Vossius (Histor. Gr. L. IV. p. 111) vermeld, onbekend. Jo. Georg. Graevius schreef aan Nic. Heinsius ‘in notis nihil novi deprehendi, versio Jungermannianae (Hanoviae 1605) multum cedit.’
Zie Vriemoet, Ath. Fris. p. 398 seqq.; de Wal, de Clar. Frisiae Jurecons., p. 44, 108; Syll. Burm. T. IV. p. 23; Bader, Carm. Juven., Jöcher; Jac. Engelsma, Volglijst der Predikanten onder de cl. van Zevenwouden, bl. 111. |
|