[Dr. Cornelis Gerard Moeringh]
MOERINGH (Dr. Cornelis Gerard), zoon van Mr. Adriaan Moeringh, werd in 1730 in zijns vaders plaats, raad in de vroedschap te Gouda, bekleedde er verscheidene jaren het bailliu- en schoutsambt, was er in 1751, 1752, 1755, 1756 burgemeester en overleed 7 April 1758. Hij was de eerste die in 1747 het verzoekschrift, waarbij 't verkoopen van ambten ten behoeve van 't gemeene land begeerd werd, onderteekende, en kwam door zijn menschelijkheid, bescheidenheid en bondigheid in 1748 in deze stad oproer voor.
Deze Moeringh heeft zich ook als dichter van de volgende tooneelspelen bekend gemaakt:
Alexander en Artemisia, Treurblijeindspel. Utr. 1734, 8o.
Artaxerxes, Treurspel. Utr. 1738, 8o.
Bedrooge geldgierge koppelaers, Blijspel. Utr. 1738, 8o.
Belachelijke Redeneerder, Kluchtspel. Utr. 1740, 8o.
Dood van Seneka, Treurspel. Amst. 1743, 8o.
Gehoornde Filosooph, door slagen bevredigt. Utr. 1738.
Geschaakte Bruid, Blijspel.
Derde Meydag, of verhuistijd, Kluchtspel.
Zij zijn ook in een bundel verzameld, getiteld:
Tooneelstukken door een kunstbeminnaar, o.d. Zinsp.: Non semper arcum tendit Apollo. Utr. 1738, kl. 8o.
Zie Nederl. Jaarb., D. II. bl. 1135, D. VI. bl. 60, D. IX. bl. 66, D. X. bl. 131, D. XII. bl. 406; Wagenaar, Vad. Hist.. D. XX. bl. 133. 304; Bor, Nederl. D. II. bl. 218, 219; de Crane, sam. Hemsterhuis, bl. 21; Paquot, Mém. T. III. p. 573; Witsen Geysbeek; B.A.C. Woordenb.; Reg. der Nederl. Comediespel dichteren, bl. 81; Cat. der Maats. v. Ned. Letterk., D. I. 6. bl. 146.