Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk

[Joachim Mobach]

MOBACH (Joachim), zoon van Johannes Adrianus bovengenoemd, geboren in de Ommelanden 19 Julij 1699, werd in 1717 als student te Groningen ingeschreven en proponent bij de classis van Appingadam 2 October 1724. Hij werd predikant te Diever in Drenthe 2 December 1725, te Nijkerk in Friesland 1737, te 's Hertogenbosch in 1741, emeritus in 1777, en overleed te 's Hertogenbosch 7 December 1790. Hij huwde in April 1727 Josina Vegilin van Claerbergen, dochter van Frederik Vegilin van Claerbergen en Jayke Cornelisdochter van Bosman; zij overleed kinderloos 7 April 1744.

Hij schreef:

Zedige Aanmerkingen, en tegen bedenkingen over het zedig onderzoek wie moogen en moeten ten Avondmaal gaan door M.

Swarte, briefsgewijs opgesteld, met het vervolg of tweede brief. Leeuw. 1740, 4^o.

De zuyvre leer der Hervormde Kerke nopens de personen die zouden en moeten ten Avondmaal gaan verdedigt, opgeheldert tegen M. Swarte, 8^o.

De staat van een uitverkorenen, zoo voor als bijzonder onder en na zijne bekeering. Leyd. 1740, 2 dl. 4^o.

Afscheid- en intreerede. 's Hertogenb. 1741, 4^o.

Bijzondere deugden en pligten van een Christen of Christelîjke Zedekunde. Leeuw. 1741, 4^o.

Over Jesaia LVI. 's Hage 1741, 4^o.

Afscheids- en intree-redens, uitgesproken tot de gemeentens van Nykerk en 's Hertogenbosch, verrijkt met eenige noten en aanmerkingen. 's Hertogenb. 1742, 4^o.

Lijkpredikatie over den Professor G. van Midlum. 's Hertogenb. 1743, 4^o.

De lang gewenschte en vast aanstaande Bekeering van het volk der Jooden, nevens de wijzen van dien, verklaart uyt Jeremia XXXI, verrijkt met Aanmerkingen en Nooten. Uytr. 1746, 4^o.

Gelukwensching aan alle inwoonders in 't gemeen en allerley staats en 's lands persoonen in 't bysonder, wegens de blijde Aanstelling van Zijne Doorl. Hoogheid, den Heere W.K.H.F. tot stadhouder van de Unie, nevens opwekking tot eed en pligt, uytgesprooken in eene leerrede over Rechter. VI, vs. 12 en 13 en 14. 's Hertogenb. 1747.

Salomons Zalving ten Koning over Israël, op de aanstelling van Zijne Doorl. Hoogheit W.K.H.F., tot Stadhouder, Kapitein en Admiraal Generaal van de VII Provintien der Vereenigde Nederlanden, toegepast. 's Hertogenb. 1747.

De bazuine aan den mond ofte Geestelijk alarmgeblaas, in tyden van drukkende en dreigende noden, om een ieder bij tijds voor 't nakend verderf, trouwhartig te waarschouwen, tot Boete en Bekeering op te wekken enz. in verschede Boet-Predicatien, tevens eenige schetsen om Bedestonden te houden, met een bijgevoegd Gebed, om bij die gelegentheid te doen, tot aanleiding voor de jonge Nazireers. Amst. 1747, 4^o.

Post Nubila Phoebus. Het licht uit de duisternis voortgebragt, vertoond in verscheiden Leerredenen, slaande op den toestand van ons land, als bijzonder op den lang gewenschten vrede, daarop gevolgd en gevierd den 27 October, uit Kon. VIII:56-58. Dord. 1747, 4^o.

Nederlandsch lang uitgestelde hoop, eindlijk vervuld door de blijde geboorte van den Erfprins, Willem den V, in III Leerredenen, uit Psalm XLV:17 en 2 Cor. 1:10 en Psalm LXXX:5. Dordr. 1748, 4^o.

De Stadhouderlijke Regering noodig voor Land en Kerk, even daarom bevestigd en erflijk vereenigd door de Heeren Sta-

ten van de Provintien der Vereenigde Nederlanden, in het Hoogvorstelijk Huis van Zijn Doorl. Hoogheit W.K.H.F. Prinse van Oranje en Nassau, vertoond in twee Leerredenen. Dordr. 1748, 4^o.

Boet-predicatie. Amst. 1750, 4^o.

Boet-predicatie uit Nehemia IX vs. 1, 2 en 3 op den Bedendag den 24 Maart 1751 uitgesprooken, ter oorzaake van de zwaare overstrooming der waaters, waarin voorkomt een beknopt verhaal van de laatste Inundatie, ter zelver tijd voorgevallen, nevens het Gebedt, bij die gelegentheid uitgestort. Amst. 1751, 4^o.

Lijkreden op Prins Willem IV. Amst. 1751, 4^o,

Zeedige Bedenkingen nopens 't werkje van den Eerw. Heer Ant. van Os, over 1 Cor. 1 vs. 30, vervat in een Brief aan een trouw leeraar in Gods kerk. Amst. 1753, 4^o.

Der Staaten Verbodsdag plegtig gevierd den 18 Febr. 1756 uyt Nahum 1 vs. 5, 6 en 7, waarin gehandelt wordt van de ontsachlijke water beroering en de zoo gedugte Aardbeeving van den Eerste November 1755 te Lisbon en elders, nevens de gene die juyst op die selve Biddag, ook in ons land voorviel: met een ondersoek waar uyt deselve ontstaan, als mede hoe verre zij voorboden van den ondergang der waereld zijn, gelijk ook in Openbaringe XVIII wel een voorzegging is van de verwoesting van Lisbon, dan liever een andere stad, als ook bedenking over de groote Comeet. Amst. 1756, 4^o.

Historisch verhaal en Register der voornaamste Aardbevingen sedert de schepping der waereld enz.

Keur der verhevenste Gesigten vertoond aan Jesajas, Ezechiel, Daniel en Johannes, welke breedvoerig ontvouwd en met elkander vergeleeken worden. Amst. 1758, 4^o.

Zie Boekz. 1761 b., bl. 380-396.

Plegtige Redevoering ter gedagtenis vernieuwing van de verovering der vermaarde Hoofstad 's Hertogenbosch, den 17 September 1629, onder het wijs en dapper beleid van Frederik Hendrik, Prinse van Oranje, gedaan den 17 Sept. 1758 uit Psalm XXXI:22. 's Hertogeb. 1758, 4^o.

Lijkrede op haar Koninglijke Hoogheit Anna enz., uit Prediker VI:10. 's Hertogeb. 1759.

Plechtige Redenvoering gedaan op den Algemeenen Dank-, Vast- en Bededag, gehouden den 2 Maart 1767, toegepast op de Algemeene vreede, en de eerste zitting van Zijne Hoogheid Willem V als Erfstadhouder enz. in de Staats- en Raadsvergaderinge enz., uit Psalm LXXII:1, 2, 3. 's Hertogeb. 1763, 4^o.

Plegtige dankpredikatie op den zo blyde en allerheuchelijkste Geboorte van Zijne Doorl. Hoogheid Willem Frederik, Prinse

van Oranje, geboren 24 Aug. 1772, uit Ps. LXXII:15. Amst. 1773.

Zie Boekz. 1773 a., bl. 90.

Gedenktekenen opgericht ter herdenking van het tweemaal honderdjaarig Tijdgewricht en Jubelfeest, zoo van de Reformatie in 't gemeen, als het dies aangaande voorgevallene in den jare 1578 enz., in eene Leerrede uit Exod. XIX:4-5 vertoond. Amst. 1778.

Zie Boekz. 1778 a., bl. 635.

Kort verhaal van eenige zeldsame en wetenswaardige bijzonderheden voorgevallen bij de inneming van 's Hertogenbosch. 's Bosch 1779, 4^o.

Zie Boekz. 1778 b., bl. 587.

Beschrijving der St. Jans Kerk te 's Bosch. 's Bosch 1789, 12^o.

Mobach beoefende ook, doch niet zeer gelukkig, de Nederduitsche poëzij, blijkens zijn heilwensch op de vrede, in 1784 tusschen Engeland en de Hollandsche republiek gesloten, beoordeeld in de Polit. Kruijer, D. IV. bl. 60, en een grafschrift op E.C. Visch, echtgenoot van zijn ambtgenoot Prof. Abdias Velingius.

Zie over zijne Avondmaals twist met M. Swartte: Ypeij en Dermout, Geschied. der Nederl. Herv. kerk, D. III. bl. 613; Lorgion, de Herv. kerk van Friesl., bl. 252; Ypeij, Gesch. van de Krist. kerk in de 18^e eeuw, D. VII. bl. 402, ook komt hij voor in de Kanselontluistering in Nederl. Herv. kerk, bl. 114-125; T.A. Romein, de Herv. pred. van Drenthe, bl. 162; Stamboek van Fr. Adel, D. I. bl. 393; Abcoude, Naamreg., bl.; Abcoude en Arrenberg, bl.; Cat. der Bibl. van het N. Brab. Genoots. en Supplem. Cat., n^o. 1136, 1785, 1788, 2263, 2375, 4989; van der Aa, N.B.A.C. Woordenb.; Heringa, Naaml., bl. 65; Kobus en de Rivicourt.