[Cornelis van Mierlo]
MIERLO (Cornelis van), heer van Ketel en Spaland, zoon van de vorige, was doctor in de beide regten, komt in 1534 voor als Deken van de Collegiale kerk van Oude Munster te Utrecht en de Hofkapel te 's Hage, en werd in dat jaar door keizer Karel V om zijne geleerdheid en bekwaamheid tot zijn extraordinair raad in den Hove van Holland benoemd, in 1556 prior, aardsdiaken en kanunnik van St. Salvator te Utrecht, blijkens een geschilderd glas, in hetzelfde jaar aan de Goudsche kerk gegeven, waarop zijn beeldtenis levensgroot in geestelijk gewaad afgeschilderd staat. Hij overleed in 1572 en werd begraven in de Domkerk onder een zark, overdekt met koper, waarin zijn afbeeldsel en wapen zijn uitgesneden.
Zie Drakenborch, Aanh. op de kerk. oudh. v. Nederl. bl. 40, 126; de Riemer, Beschr. v. 's Gravenh. D. I. bl. 237, 238; D. II. bl. 741; Oudh. en Gesticht. v. Zeel. D. I. bl. 139; Nav. D. VI. bl. 245.