[George de Mey]
MEY (George de), zoon van Jan de Mey en Eva Rou, werd te Rotterdam geboren, reisde, na volbragte studien, in 1651, in gezelschap van Cats, Schaap en van de Perre, naar Engeland, vervolgens door dit rijk en Frankrijk, en werd in 1657 predikant te Leydschendam, waar hem den 16 October Nicolaas Martini, oud dienaar van die plaats, bevestigde. Den 17 Sept. werd hij te Steenwijk beroepen en den 29 Oct. door Ds. de David bevestigd. Den 8 Junij 1666 vertrok hij naar Gorcum, waar Ds. van Es hem den 9 bevestigde. In Julij 1670 was hij praeses van de synode te Goreum en in Julij 1677 van die te Delft. Den 19 Sept. 1680 werd hij door Ds. van Houten te Gouda bevestigd. In Julij 1680 deputeerde hem de classis van Gouda tot de synode tot Gorinchem, in 1695 tot die te Woerden en in 1701 tot die te Gouda. Hij stierf in 1712. Den 16 Oct. 1657 huwde hij Aletha, dochter van den Rotterdamschen predikant Soesius, die den 15 December 1680 te Gouda overleed. Den 23 Febr. 1683 hertrouwde hij met Maria Baalte van Amsterdam. De eerste schonk hem 7 kinderen.
Hij schreef:
Kort begrip der voornaamste geschillen tussen de ware Gereformeerde, en de huidendaagse Roomsche kerke, vervat in verscheide vraagstukken, na de ordre der leere van onzen Christelijken katechismas. Voor dezen tot oeffeninge van de gene, die in dezelve alreede eenen goeden voortgang gedaan hadden, blootelijk ter neder gesteld, en nu op 't verzoek en opscherpinge van eenige leergierige in de Gemeente van Gouda nader verkloard, en schriftmatiglijk opgelost. Gouda 1693, 8o.
P. Rabus geeft in zijn Boekzaal van Europa 1693 b bl. 277-279, een uittreksel van dit boek.
Bedenkingen over de hedendaagsche comediën. Gouda 1704.
Abrahams dood en begrafenis. Gouda 1712.
In bandschrift liet hij na: Cort Reisjournaal door Engeland en Frankrijk van 4 Dec. 1651 tot 25 Maart 1654, waarvan een uittreksel, betreffende het bovengenoemde gezantschap; is medegedeeld door Dr. Schotel, in Geschied-, Letter- en Oudheidk. Uitspanningen. Utrecht 1840.
Zie Brans, Kerk. Reg. bl. 67; Abcoude, Naaml. bl. 244.