[Jacob van Meurs]
MEURS (Jacob van), te Amsterdam in den aanvang der 17e eeuw, volgens Nagler ten onregte in 1640 geboren. In 1648 was hij ‘Boekhandelaar en Plaatsnijder op de Cingel tegenover de Appelmarkt in de stad Meurs.’ Hij was een goed graveur van portretten. Met heeft o.a. van hem het portret van Tycho Brahé en van R. Hogerbeets, 1648, naar Joh. van Ravesteyn, een uitstekende proeve zijner bekwaamheid; veel minder is dat van Andreas Rivet, Aet. LXXVIII, 1650, fol. Nagler noemt 7 portretten van zijn graveerwerk. Ook in de Land en Reisbeschrijvingen van Dapper, Nieuhof en anderen komen door hem in het koper gesneden portretten voor, alsmede vele kaarten, portretten en titels van Schotanus Kronijk en Beschrijving van Friesland, 1658 en 1664.
Van Meurs hield zich ook bezig met vertalen, b.v.:
Afbeelding van 't oude Romen enz., met 128 kopere platen enz., nm nieuw uit het Italiaansch vertaalt t' Amst. bij (en door) Jac. van Meurs, 1661, 24to.
Godfried, Hist. Chronyck. Amst. 1660, 2 dn. fol., later vervolgd door de Vries 1702 2 dn. fol. m. pl.
Ook heeft men van hem:
Beschryvinge der Nederlanden; zoo uyt Louis Guicciardyn en andere vermaerde schrijvers kortelyk voorgestelt, en met nieuwe Bysonderheden, tzedert haren tydt voorgevallen, doorgaens verryckt. Hier benevens zijn d'aenmerctelijctste steden met hare Aftekeningen verciert 2 d. Amst. 1662, 24to,
Zak-atlas der vereenigde provinciën,
Schau-Platz des Krieges i.d. Niederl.
Hist. of the Dutch wars with France, England, embellished with plans etc. 4 vol. 4o.
Verzameling van Reyzen (Montanus, Barlaeus, Nieuhoff, Dapper) 12 vol. fol. 1669-1680.
Zie Immerzeel, t.a.p.; Kramm, t.a.p.; Cal. d. Maats. v. Nederl. Letterk. D. III. bl. 565; Jöcher; Bibl. Fagel. T. II. p. 351.