de constitutioneele monarchie, voor de vervallenverklaring van het huis van Nassau, voor den hertog de Nemours, en daarna voor koning Leopold. Hij was minister van binnenlandsche zaken in 1831. Vervolgens was hij driemaal minister van buitedlandsche zaken in 1831, 34 en 41. Van 1830 tot 1848 was hij lid van de kamer. Toen in dat jaar de vereeniging van eenig staatsmabt met het lidmaatschap van het parlement onvereenigbaar werd verklaard, werd hij gouverneur van Vlaanderen, en bekleedde die betrekking tot in 1849. In 1850 nam hij op nieuw zitting in het parlement, waarvan hij tot aan zijn dood lid is gebleven. Hij was een man van groote kunde, die zeer veel geleerdheid aan welwillendheid paarde. Zijn ter aarde bestelling had met groote plegtigheid te Brugge plaats. Na het overlijden van den graaf Felix de Merode was hij de eerste merkwaardige man van de clericale partij die door den dood werd weggerukt. Hij overleed in 186., van hem is een lithographisch portret, in fol., naar J. Diems, door Bauduin.
Part. berigt.