[Joseph Karel de Meulemeester]
MEULEMEESTER (Joseph Karel de), den 23 April 1777 te Brugge geboren. Hij werd, daar zijne ouders tot den mingegoeden stand behoorden; nog jong in de Bogaarde-school geplaatst, en verwierf zich door zijn bijzondere vatbaarheid en vlijt, den vrijen toegang tot het collegie der vaders Augustijnen tot het voortzetten zijner studien. Zijn vader bestelde hem bij een goudsmid, bij wien hij 6 jaren en vervolgens bij een ander, bij wien hij 2 jaren bleef. Na den dood van zijn vader won hij den kost met het graveren van cachetten, landkaarten, vignetten en dergelijken. Dit kunstwerk gaf reeds blijk van zijn keurige smaak en vaste hand. Ondersteund door Joseph de Busscher, de vader, boekdrukker te Brugge, begaf hij zich in October 1797 naar Parijs, waar hij vriendelijk door Suvée, kunstschilder uit Brugge en andere kunstschilders ontvangen en door hun invloed, geplaatst werd bij den beroemden Bervic. Onder hem oefende hij zich drie jaren in de graveerkunst. In 1806 vertrok hij die reeds, o.a. door zijn Le prophète Simeon en meer andere gravuren, loffelijk was bekend geworden, naar Italie, om zich, op kosten van het keizerlijk gouvernement, verder in de Fransche graveerschool te Rome te bekwamen. Na eenig verblijf in deze stad, vormde hij het reusachtig ontwerp om de fresco-schilderijen in de 52 loges van Raphael in het vaticaan af te teekenen, ten einde die vervolgens in het koper gebragt, in het licht te geven. Om dit oogmerk te bereiken, werden er niet alleen vereischt twaalf jaren arbeids, die op eene ladder of trapleer moest verrigt worden, maar had hij bovendien te kampen met zwarigheden, die ten deele niet te overwinnen waren dan door zich te onthouden van het bijna onontbeerlijke levensonderhoud. Om echter daaraan te voldoen, wisselde hij zijn geliefkoosde dagtaak af met graveren, zoo als het portret van Rubens voor de
Galerie de Florence (1808) l'Amour triomphant, naar le Dominiquin (1809), l'Heureuse mère, het portret van Michiel Angelo Buonarotti enz. Na een afwezigheid van twee en twintig jaren, keerde hij naar zijne geboorteplaats terug, als buit medevoerende zijne onschatbare verzameling van teekeningen der loges van Raphael. Koning Willem benoemde hem tot professor in de graveerkunst aan de koninklijke academie te Antwerpen, waar hij vele voortreffelijke kweekelingen, onder welken Corr, vormde. Toen begon hij zijne teekeningen te