hem, o.a. Een man met een pijp in den mond, bij een schoorsteen gezeten en achter hem eene vrouw, volgens Nagler, de portretten van hem en van zijne vrouw.
Te Berlijn vindt men, behalve het zieke vrouwtje met een doctor bij zich, nog het volgende (volgens den catalogus), de Hollandsche familie Gelfang (Geelvinck) in een deftig vertrek, met schilderijen enz. gemeubeleerd, zit aan de eene zijde van eene tafel, de geheel in het zwart gekleede man, die zich wendt naar een zeer rijk gekleed knaapje, dat hem naar een op zijne linkerhand zittenden papegaai wijst. Tusschen beiden een hond en een kat, die aan het vechten zijn. Aan de andere zijde der tafel, zit de rijk, in zijden stof gekleede moeder, en reikt haar op de tafel gezeten dochtertje een gouden kinderbel aan, achter den stoel de kindermeid met het jongste kind op den arm; voor de tafel zit de oudste dochter, en heeft iets in de hand, waarnaar de opspringende hond verlangt.
Te Parijs in de Louvre zijn van hem niet minder dan 8 stukken, onder welke de Groenmarkt te Amsterdam, door Chataigner gegraveerd en in de Gallerie du Musée Napolienne, uitgegeven door Filhol in 1812, Vol. VIII. pl. no. 576. Deze schilderij werd in den aanvang dezer eeuw, op verlangen van madame Geoffrin, voor 28000 fr. verkocht. Ook bevindt zich te Parijs van hem: Een portret van den admiraal Tromp, met den hoed op het hoofd, en een rotting in de hand.
In Engeland berusten vele zijner werken o.a. in de kabinetten van H.T. Hope en sir Robert Peel; in de particuliere verzameling van koning George IV het portret van G. Metzu door hem zelven geschilderd, en een portret zijner vrouw met veel bijwerk, dienende tot weerga. Kramm vermeldt nog andere portretten, ook dat zijner vrouw en moeder, door hem vervaardigd.
Lord Mountstuart bezat van hem eene allegorische voorstelling, Vertumona en Pomona (de portretten van de hertogin Mazarin en den graaf Colbert), waarnaar J. Watson een plaat heeft vervaardigd, en F.X. de Burtin een vrouwenportret in 1648 in klein leven geschilderd, ‘zoo overschoon en natuurlijk dat het buiten het paneel schijnt te steken. Burtin beschrijft deze schilderij in zijn Traité etc. Brux. 1808. T. II. p. 247.
Het Haagsch museum bezit van hem drie schilderijen, als: een Musicerend gezelschap, eene zinnebeeldige voorstelling van de geregtigheid en een Jager met een glas wijn in de hand. Zij zijn door Immerzeel beschreven in het Musée royal à Amsterdam, chez Desguerrois et comp. 1833. Het rijks museum te Amsterdam bezit van hem een binnenhuis, waar man en vrouw aan eene gedekte tafel zitten en een oud man met een bonten mutsje op zijn hoofd, zittende in eene vergenoegde stemming, rustende met de regterhand, waarin hij een tabakspijp