Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 803]
| |
kapitein-generaal van het land van Keulen, souverein en grootmajeur van Luik, verwierf veel roem in de oorlogen van Italie en Hongarije. Hij hield in de Nederlandsche oorlogen de zijde der Spanjaarden totdat hij aan het hof van Ernst van Beijeren, prins-bisschop van Luik, kwam en in diens dienst overging. Hij onderscheidde zich in den Keulschen oorlog tegen den afgezetten keurvorst Gerhard Truchses, en bragt niet weinig toe om hem uit zijn keurvorstendom te verjagen. Na in vele staatszaken en gezantschappen gebruikt te zijn, overleed hij op zijn kasteel van Rechem, 5 Junij 1603, in den ouderdom van 56 jaren, 7 maanden en 15 dagen. Zijn hart werd begraven in de kapel van het kasteel, zijne ingewanden in de parochie-kerk, zijn ligchaam in de abdij aldaar. Hij huwde omtrent 1581 Maria van Halmale, dochter van Constantijn van Halmale, ridder, en van Catharina van de Werve, die 5 November 1609 overleed en bij haar man in de abdij van Rechem werd begraven. Zij lieten 6 kinderen na.
Zie Nijhoff, Bijdr. voor Vad. Gesch. en Oudheidk. D. VI. bl. 213. |
|