Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 659]
| |
en van Charlotte van Bourbon, werd den 31sten Maart 1576 te Delft geboren, en door haar stiefmoeder Louise de Coligny en hare tante de gravin van Schwartzenburg opgevoed. In 1593 begaf zich Marnix van Aldegonde naar Heidelberg, om over een huwelijk van haar met Frederik IV, keurvorst van den Paltz, te onderhandelen. Kort daarop begaf zij zich naar het kamp te Geertruidenberg, om haren broeder prins Maurits vaarwel te zeggen, en vervolgens naar haren oom graaf Jan van Nassau te Dillenburg, waar het huwelijk voltrokken werd. Na den dood van haren man (18 Sept. 1610) wijdde zij zich geheel aan de opvoeding harer 8 kinderen, en toen haar zoon, Frederik V, den troon had beklommen begaf zij zich naar Lautern. Later keerde zij, op verzoek van haren zoon, toen deze naar Bohemen vertrok, naar Heidelberg terug, om den hertog van Tweebruggen, wien gedurende 's konings afwezen het bestier over den Paltz was opgedragen, met haren raad bij te staan. Eerst toen de geheele Paltz in handen der vijanden was en Heidelberg bedreigd werd, vertrok zij naar Wurtemberg en vertoefde eenigen tijd te Schorndorff, van daar ging zij naar Berlijn, en eindelijk met het hof van Brandenburg (hare dochter Elizabeth Charlotte, huwde in Julij 1616 met den keurvorst van Brandenburg) naar Königsberg, waar zij in Maart 1644, rustig en kalm ontsliep. Frederik Spanheim heeft ons een treffend verhaal van hare laatste levensoogenblikken nagelaten. Zij stierf zoo als zij geleefd had, van elk bemind en geëerd. Het was moeijelijk te zeggen, door welke deugd zij het meest uitblonk. Zij was uitmuntende door vroomheid, liefdadigheid, maar niet minder door verstand. Met wijsheid leidde zij haren echtgenoot; haar zoon raadde zij het aannemen van de Boheemsche kroon af. De geschiedschrijvers noemen haar een der deugdzaamste en schranderste vrouwen van haar tijd.
Zie F. Spanheim, Mém. de la Vie et la Mort de la Seren. Princ. Loyse Juliane, Electr. Palat. Princ. d'Orange, Leyde, 1645. 4o G.E. Guhrauer, Elizabeth, Pfalzgräfin bei Rhein, in Raumer's Hist. Tasschenb. 1850. S. 3; Miss Bengers, Memoirs of Elizabeth, Queen of Bohemia, T. II. p. 435. Schotel, Winterkoning. Muller, Cat. v. Portr. |
|