de waarheid en de christelijke liefde getoest, door J.A. Lotze.
Verhandeling over de begrippen die de Schrijver van den Brief aan de Hebreën had aangaande het Hoogepriesterschap van J.C.
Betoog dat de Apostelen van de Leer hunnes Meesters aangaande den weg der zaligheid niet zijn afgeweken.
Verhandeling over het denkbeeld, hetwelk de H. Schrijvers hechten aan de vergeving der Zonde.
Over de Godheid van den persoon des Heiligen Geestes. Alle in verhandeling van het Haagsch Genootschap tot verdediging van de Christ. Godsdienst van 1798, 1801, 1802, 1804.
Proeve van betoog dat geene mythen in de Geschiedenis des Bijbels gevonden worden, Leeuw. 1812. gr. 8o.
Egberti Johannes Grevei Laudatio, L.B. 1815. 8o.
Oordeelkundige Inleiding tot de Schriften des N. Verbonds, 1ste en 2de d. 1ste st., Amst. 1816, gr. 8o., zonder het visum der kerkelijke approbatie in het licht gezonden, 't geen hem zeer euvel geduid werd.
Monogrammata Theologiae Theoreticae, Amst. 1817. 8o.
De brief aan de Hebreën, op nieuw vertaald met aanmerkingen, Delft, 1826. 8o.
Novum Testamentum Joannis Jacobi Wetstenii Tom I, edit. altera aucta et emendata J.A. Lotze. Roterd ex Offic. Allartiana. Zie Schull en van der Hoop, Bijdrage tot Boek- en Menschenkennis, D. I. St II.
Beoordeeling van Clarisse's Encycl. Theol. in Schull en van der Hoop, Boeken- en Menschenkennis, St. I.
Zie Konst- en Letterb. 1832. D. II. bl. 449 volgg. Ypey en Dermout, Gesch. der Ned. Herv. Kerk, D. IV. bl. 437; Bouman, Gesch. der Geld. Hoog. D. II. bl. 587, 593; Dez. Heringa, Elz. als voorstander enz. bl. 124, 134 verv. Kist en Royaards, Arch. voor Kerk. Gesch. inzond. van Ned. D. V. bl. 263, 266, 267, 269, 295; Siegenbeek, Aanspr. bij de Leidsche Maats. 1833. bl. 27; Glasius, Godgel. Ned. o.h.w. Sepp, Proeve eener Pragm. Ges. der Theol. in Ned. bl. 15, 38, 73, 80, 233, 245.