Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 650]
| |
Otterspoor, lieten hem al vroeg in alle vakken onderwijzen, welke in dien tijd een burger jongen noodig had, en prentten hem vooral de liefde voor zijn Vaderland in. Van daar dan ook, dat hij reeds op jeugdigen leeftijd als vrijwilliger in zeedienst trad en den 5 Augustus 1781 den merkwaardigen slag bij Doggersbank medemaakte op het schip Admiraal Piet Hein, onder bevel van Kapitein Willem van Braam, met wien hij later in 1784 op het schip de Ruiter met de Drenthe eene reis naar de Middellandsche zee deed; beiden werden op de hoogte van Minorka door eenen fellen storm beloopen, die het laatstgenoemde schip met 450 man deed zinken. Na 4 jaren en 1 maand in dienst te zijn geweest, koos hij een stiller en rustiger beroep en huwde in 1786 met Elisabeth Clasine Felix, uit welken echt 8 kinderen geboren werden waarvan nog 1 zoon en 5 dochters in leven zijn. Toen den 5 Aug. 1843, 62ste verjaring van den slag bij Doggersbank, de overgeblevene Officieren en Adelborsten tot Ridders werden benoemd, ontving hij een particulier schrijven van den Minister van Marine J.C. Rijk, die hem, tevens namens den Koning Willem II, geluk wenschte op 79 jarigen ouderdom dien slag nog te mogen herdenken. Z.M. Willem III, in September 1853 Utrecht bezoekende, benoemde hem tot Ridder der Orde van de Eikenkroon en hield met den toen nog krachtvollen 89 jarigen grijsaard een kort doch minzaam gesprek. Slechts 2 jaren en eenige maanden mogt hij deze hulde overleven. Op den 17 Jan. 1856 ontsliep hij zachtkens en zijn dood nam de laatste ‘Doggersbanker’ weg. Zie Bosch, Willem III binnen Utrecht 1853 bl. 45; Utrechsche Almanak 1857, Navorscher 1859 Antwoorden bl. 192. |
|