onderprior van het klooster toevertrouwde. Negen jaren later werd hij naar Saksen geroepen, om de door de Lutherschen verwoeste en geplunderde kloosters zijner orde weder op te helpen rigten en prior van dat van Hildesheim, dat hij in den asch vond gelegd. Na tot visitator van verschillende provinciën van Duitschland benoemd te zijn, ging hij in 1543 naar Frankenland, vervolgens naar Zwaben, waar hij eenige jaren prior van het karthuizer klooster van Buxen bij Memmingen was. Hij stond in hooge achting bij Karel V, die meermalen van zijn dienst gebruik maakte. Hij stierf den 26sten Aug. 1554 in zijn klooster te Wirtzburg, en werd op het koor der kerk, niet ver van het graf van den stichter begraven. Het Latijnsch grafschrift op hem van Petreius, vindt men bij Foppens en Paquot
Loër bezorgde de uitgave der werken van Dionysius Carthusianue en plaatste voorredenen voor elk der deelen dat hij in het licht gaf.
Ook schreef hij:
Vita beatae memoriae Dionysii Carthusiensis, vóór de commentariën van Dionysius Carth. op de brieven van Paulus aan de Romeinen, Col. 1530. 12o. z.n.v.d. 1532. 12o. bij Caspar Jennepaeus. Sweertius noemt eene andere uitgaaf, te Brussel in het licht gekomen. De Bollandisten hebben dit leven gevoegd in Acta SS. Martii, Tom. II die 12, p. 247-255.
Praestantissima quaedam ex innumeris Miracula, quae Bruxellis, nobili apud Brabantos oppido, circa venerabilem Eucharistiam, hactenus multis ab annis ad Christi gloriam fiunt, achter het Enchiridion Sacerdotum van P. Blomeven, Colon. 1532. 12o., opgedragen aan graaf Christoffel van Ryneck, kanunnik en tresaurier der cathedrale van Trier. Een uittreksel hiervan vindt men in het 2de deel der Basilica Bruxellensis, Mech. 1743 van Foppens.
Miraculum evidens ac stupendum, quo declaratur quantâ Dei misericordiâ, Beataeque Virg. ac Mart. gloriosae Barbarae patrocinio, quidam crudelibus ereptus flammis, Confessionis et Eucharistiae particeps effectus sit Sacramentis. Achter het vorige (1ste uitg., p. 176 vs. 179.
Hij heeft ook Margarita Euangelica, een geestelijk boekje door eene Duitsche non, of eene onbekende godvruchtige vrouw in het Duitsch geschreven, Col. 1535. 12o., in het licht gegeven. Nicol. Esschius heeft er in 1545 eene betere uitgaaf van bezorgd. In het Ned. Die groote euangelische Peerle, vol devoter gebeden enz. Gheprent Thantw. by my Henric Pcetersen van Middelburch. In 't jaer ons H. 1537. 8o.
Loër gaf ook uit: Petrus Blomeven, de Bonitate divinâ, Col. 1538. 12o. en de Vitae Patrum, Col. 1547, verre be-