[Jan Loedingius]
LOEDINGIUS (Jan), in 1641 proponent bij de Remonstranten, eerst predikant te Zevenhuizen (1650), werd beroepen te Rotterdam en nam dat beroep aan, in hope dat die van Amsterdam het zouden toestaan, hetgeen echter niet geschied is, daar Amsterdam hem zich als haar älumnum (1650) toeëigende. Op verzoek des kerkeraads gaf hij eenige lessen aan de studenten. Misschien stond dit met het ontslag van Niellius, het vertrek van Huttenus en den dood van Barlaeus (Jan. 1648), hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de Illustre school, in verband. Hij is overleden in 1653. Hij was bevriend met den geschiedschrijver en dichter G. Brandt, die een lijkdicht op hem vervaardigde, waarin hij hem grooten lof gaf.
Hij leverde met Bartholomeus Praevostius het Verkorte kerkelijk Formulier, 6 Aug. 1652 en gaf in het licht: Vijftien Predikatiën over verscheide Texten der Heilige Schriftuur, Amst. 1655.
Zie Cattenburg, Bibl. Rem. p. 106; J. de Haas, Leven van G. Brandt, bl. 18; Paquot, Mém. T. II. p. 516; Tideman, de Rem. Broed. bl. 21, 52, 166, 128, 306; Nav. D. X. bl. 93; Mourik en Noordbeek, Naaml. van Godgel. Schr.