[Pieter Jansse Lioren]
LIOREN (Pieter Jansse), ook Pieter Jansz. in Lioren en Pieter Jansz. Vael in Lioren, volgens Trigland, ‘een Vrieschen Vermaners zoon.’ Hij was burgemeester te Hoorn, en rustte het eerst de fluit- of katschepen uit. Hij behoorde tot de remonstrantschgezinde partij. Toen de Remonstranten te Hoorn nog meester waren, en de Contra-Remonstranten in de Ramen, in een schuur hunne vergaderingen hielden, zonden de vier burgemeesters hunnen bode in de vergadering der laatsten, ‘om interdickt te doen, en dewyl deze menschen dit niet en achtende, maer even vrymoedig met prediken voortgingen, waren burgemeesters hierover vry wat ontsteld.’ Bij of kort na die gelegenheid, zeide burgemeester Pieter Jansse Lioren, tegen burgemeester Dirk Dirksz.: ‘dat waert sake dat die van de Ramen, en haers gelyken, meester waren, ik geloof dat sy my levendig in 't vier souden werpen.’ Waarop burgemeester Dirk Dirksz. antwoordde: ‘hou! hou! in 't vier werpen, burgemeester!’ ‘Ja,’ hervatte Lioren, ‘dat souden se wel doen, en gy boef! gy sout het ook wel doen.’ Dirk Dirksz., dit woord van boef opnemende, zeide. ‘Ik heb noit myn leven geen boeven-stukken bedreven, maer wat gy gedaen hebt, dat moogt gy weten.’ Hierop zweeg burgemeester Lioren. Kort daarop werd Lioren afgezet, doch hij liet de Remonstranten in zijn pakhuis prediken.
Zie Trigland, Kerk. Gesch. bl 884; Brandt, Hist. der Ref. D. III. bl. 467, 475, 732; Velius, Chron. van Hoorn, bl. 33, 66; Abbing, Verv. op Velius, D. I. bl. 53, 71, Bijl. Bekn. Gesch. der Stad Hoorn, bl. 13, 15; Hist. Verh. bl. 182; Zimmerman, de Zee, hare bewon. en Wond. D. I. St. II. bl. 314; Vriend des Vad. D. XV, No. 8, bl. 575.