der Algemeene Staten, hielp hij den Gentschen vrede sluiten, daarna werd hij meermalen naar don Juan gezonden, om met dien vorst te onderhandelen. Ook werd hij naar den prins van Oranje afgevaardigd, om dien uit te noodigen in Brabant te komen, (1577) aan de Staten van Artois enz. Hij onderteekende de Unie van Brussel (1577), in plaats van den deken van het kapittel van de H. Geertruid, in welker kerk hij de waardigheid van abt bekleedde, doch hij was tegen de Unie van Utrecht. Men verhaalt, dat hij don Juan vergif zou hebben doen toedienen door zekeren Guerin, toen ter tijde, hebben vergifmenger te Marseille, 't geen door anderen weêrsproken wordt. Bij den afval der overige geestelijkheid, verzoende ook deze abt zich met den koning. De vorst wist zijne begaafdheden op prijs te stellen, en benoemde hem tot lid van den staatsraad. Hij overleed in 1585.
Zie Sanderus, Geogr. Sacra Brab. T. II. p. 5; Gramaye, Lovan. p. 16; Burman, Anal. Belg. p. 107-111; van Wijn op Wagenaar's, Vad. Hist. D. VII. bl. 67; Beaufort, Leven van Willem I, D. III bl. 101; de Jonge, Unie van Bruss. bl. 38; Groen van Prinsterer, Arch. de la Maison d'Orange. Nassau, (Reg.) Chron, van het Hist Gen. D. II. bl. 5; Wiersbitzky, De Tacht. Oorl. D. II. bl. 633, 638, D. III. bl. 49, 131, 163, 172, 334, 405.