tot zijne bekende meening kwam. Van der Linden was een gematigd Calvinist, die zich in verscheidene opzigten jegens de Nederlandsche kerk verdienstelijk maakte. Hij was voorzitter der Middelburgsche synode van 1581 en lid der door de Staten van Holland in 1590 benoemde commissie ter wegneming van de geschillen over de regering der kerk en de kerkorde. Hij was ook een zeer geleerd man, in de oude talen ervaren. Hij werd dan ook in 1593 als plaatsvervanger van Helmichius, tot overziener der toenmaals voorgeslagen bijbelvertolking en na den dood van Marnix van Aldegonde in 1599 met helmichius tot overzetter benoemd. Deze overzetting had geen voortgang en beide benoemden hadden te weinig tijd om er ijverig aan te arbeiden. Van der Linden overleed den 5 Junij 1605.
Zie Le Long, Boekz. des Bijb. bl. 783; Hinlopen, Hist. van de Ned. Overz. d. Bijb. bl. 23 volgg. Bor, Ned. Oorl. B. XIII. bl. 49, 50, 82; Uitenbogaart. Kerk. Hist. bl. 198; Brandt, Hist. der Ref. D. I. bl. 597, 733, D. II. bl. 25, 65, D. III. bl. 48, D. V. Coornhert's Werken, D. III. bl. 156, 168, 169, 170, 361 a. Hooft, Ned. Hist. B. XXVI. bl. 297; Epist. Eccl. p. 197; Trigland, Kerk. Gesch. bl. 345; Ypey en Dermout, Gesch. der Ned. Herv. Kerk, D. II. bl. 351 verv. Aant. bl. 242 verv.