[Paulus Leopardus]
LEOPARDUS (Paulus) werd omstreeks 1510 te Isemberg, in Vlaanderen geboren, legde zich te Leuven, onder Nicolaas Clenardus en Rutger Rescius, op de letterkunde toe, en opende eene school te Hondscote, waar hij een groot deel van zijn leven doorbragt. Vervolgens begaf hij zich naar St. Winoxbergen, waar hij onderwijs gaf tot zijn dood, den 3den Junij 1567. Johannes Macarius of Heureux, een zijner leerlingen, sloot hem de oogen. Hij werd in de kerk van St. Maarten begraven. Petrus Nannius, Franciscus Nansius en Guilelmus Pantinus waren zijne vrienden. Justus Lipsius, Scaliger en Casaubonus bewonderden zijne geleerdheid, maar nog meer zijne nederigheid. Hij had de betrekking van hoogleeraar in de Grieksche taal, aan het koninklijk collegie te Parijs, afgeslagen, wijl hij liever onbekend in een afgelegen oord wilde leven, dan in de maatschappij roem en eer behalen.
Hij schreef:
Vita et Chriae sive Apophthegmata Aristippi, Diogenis, Demonactis, Stratonis, Demosthenis et Aspasiae, Antv. 1556. 12o. Den 11den November 1552 aan de regering van Hondscote opgedragen.
Na zijn dood verscheen:
Pauli Leopardi Isembergensis Furnii Emendationum et Miscillancorum libri XX, in quibus plurima tam in Graecis quam Latinis Auctoribus a nemine hactenus animadversa aut intellecta, explicantur et emendantur, Tomus prior, libros X continens, Antv. 1568. 4o.
Leopard had dit werk aan de regering van St. Winoxbergen opgedragen. De tien laatste boeken verschenen de eerste maal in 1604, in het 3de deel der Fax Artium of Thesaurus Criticus van Gruterus, die ze van Petrus Scriverius ontvangen had.
Zie Thuani, Hist. Lib. XXXIX. edit. Paris, 1606. p. 353. Sweertii, Ath. Belg. p. 593; Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 104, 715; Foppens, Bibl. Belg. T. II. p. 942; Colomiez, Bibl. Choisie, p. 65; Paquot, Mém. pour servir à l'Hist. Litt. des Pays-bas, T. II. p. 333; Cat. v. Hulthem, No. 13008, 13009.