[Jacobus Leeuwius]
LEEUWIUS (Jacobus), een onrustig en twistgierig contraremonstrantsch predikant te Rotterdam. In 1622 verzochten de predikanten aldaar aan den Magistraat onderstand voor de weduwe van zekeren predikant en sommige behoeftige predikanten. Men gaf tot antwoord: ‘dat het de staat van het land niet kon lijden.’ Hierop besloot men in den kerkeraad de overheid hier over te bestraffen. Leeuwius nam die taak op zich. Deze deed zulks den 22sten Mei in de voormiddagbeurt, en liet zich o.a. uit: ‘dat de overheid eertijds zeer had geijverd, meer om het kussen en de ambten dan om de waarheid, maar op het kussen gekomen, keek men niet eens naar de kerken om.’ Het gevolg hiervan was, dat Leeuwius voor de vroedschap moest verschijnen, doch de zaak werd, na veel woordenwisseling, uitgesteld en bleef eindelijk steken. Door een dommen godsdienstijver gedreven, trachtte hij ook den magistraat van eene voorgenomene herstelling van het standbeeld van Erasmus, eerst ten jare 1549 van hout, daarna ten jare 1557 van arduinsteen opgerigt, ten sterkste af te raden, met de zware bedreiging, dat God om zulke zaken het land zou straffen. Het gebeurde evenwel, het beeld van koper of metaal gegoten, werd opgerigt, en heeft alle verdere stormen verduurd.
Tegen het prediken van Leeuwius kwam daarna een boeksken in het licht van Henricus Hollingerus getiteld: Spongia Erasmi oft Uitwissing der lasteringen van Jacobus Leeuwius tegen Desiderius Erasmus.
Leeuwius werd later door den magistraat, ‘om zijne ongerustigheid en twistmackerij geschorst.’
Zie Brandt, Hist. der Ref. D. IV. bl. 716 volgg. Ypey en