derlijk, en achter J. van Oudenhoven's bovengemeld werkje in 1741 te Leiden met een byvoegzel en acht authentyke stukken herdrukt, in het licht verschenen. Zijn anagram was Vincenti laurus. Tot zijne vrienden behoorden Jacobus Heiblocq en Robertus Keuchenius. Zijn zoon, Cornelius, was predikant te Akersloot (1652), Muiden (1653), Arnhem (1655), waar hij in Mei 1656 stierf.
Zie Collot d'Escury, Holl. Roem, D. VI. St. II. bl. 629. Wagenaar, Beschr. van Amst. D. VII. bl. 488. Kist en Royaards, Ned. Arch. voor Kerk. Gesch. D. IV. bl. 8. Schotel, Kerk. Dordr. D. I. bl. 484 volgg. v.d. Aa, N.B.A.C. Woordenb. Heiblocq, Farrago Lat. Belg. p. 23b. Soermans, Kerk. Reg. F. de Paauw, Verv. op M. Veeris, Namen der Pred. bl. 123. H. de Jongh, Naamr. van Pred. in Geld. bl. 354.