[Cornelius Joannes de Bruijn Kops]
KOPS (Cornelius Joannes de Bruijn) was de tweede zoon van Pieter Kops Goedschalkszoon en van Maria Cornelia van Oosten de Bruijn, dochter van den schrijver (Gerrit Willem) van de geschiedenis van Haarlem, en werd geboren te Haarlem op den 6den Maart 1791. Na in zijne geboorteplaats eene goede opvoeding te hebben genoten, en aanvankelijk bestemd te zijn geweest om tot fabriekant te worden opgeleid, werd die bestemming veranderd door zijne inlijving bij de garde d'honneur, en heeft hij zich daarna aan het ambtelijk leven gewijd. Na eenigen tijd als suppleant vrederegter te Haarlem te zijn werkzaam geweest, werd hij in 1824 tot vrederegter aldaar aangesteld, en benoemd tot lid van den raad der stad, in welk collegie hij daarna onafgebroken zitting heeft gehad. Hij heeft voorts van 1833 tot 1836 als wethouder in het dagelijksch bestuur ruim deel genomen en in laatstgemeld jaar werd hij, na den dood van Hoeufft, tot burgemeester in zijne plaats benoemd. Deze vooral in latere jaren hoogst werkzame betrekking heeft hij tot aan zijnen dood bekleed en tot erkenning der vele diensten aan de stad Haarlem bewezen werd hij door koning Willem I benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw en door koning Willem III vereerd met het kommandeurskruis der orde van den Eikenkroon.
Als hoogheemraad van Rijnland nam hij in 1826 zitting in het belangrijk collegie van dat waterschap en bleef daarin tot aan zijnen dood werkzaam, en door zijne benoeming tot lid van de commissie van beheer en toezigt over de droogmaking van het Haarlemmermeer heeft hij een bijzonder werkzaam aandeel gehad aan al hetgeen is verrigt moeten worden om