leerrede nog belangrijker als bijdrage tot onzen toestand dan als voortbrengsel van kanselarbeid, schoon zij ook als zoodanig uitstekend is. Na geeindigde godsdienstoefening, liet hem Z.M. de Koning, de ridderorde van den Nederl. Leeuw, uit zijnen naam, door een bode uit 's Gravenhage aan zijne woning overhandigen. Na de vervulling van zijn vijftigjarige Evangeliedienst bleef van Kooten nog omstreeks cen jaar helder van geest, maar van dien tijd namen zijne ligchaamskrachten en geestvermogens allengs meer en meer af, zoodat hij zich genoodzaakt zag zijne rust te zoeken. Maar eer hem deze werd verleend, ging hij de betere rust in, naar welke hij verlangend uitzag en in welke zijne werken hem volgden. Hij overleed den 5den Augustus 1841 in den ouderdom van zes en zeventig jaren en zeven maanden. Van Kooten bezat een buitengewoon helder verstand, een zeer scherpzinnig oordeel, een gelukkig geheugen, eene levendige verbeelding en eene groote gemakkelijkheid om zijne denkbeelden juist en duidelijk te ontwikkelen; maar ook had hij het in zijnen akademie-tijd en in de eerste jaren zijner Evangelie-bediening reeds tot een aanmerkelijken trap van oefening in de godgeleerdheid gebragt en eene aanhoudende lust tot onderzoek bleef hem tot zijnen ouderdom bij. De volgende geschriften zien van hem het licht:
Proeve eener Verklaring van den Algemeenen Zendbrief van Jacobus, Amst. 1821. Ook na den arbeid door Clarisse, Stuart en andere vaderlandsche godgeleerden aan dien brief besteed, niet overtollig. Zie Bijdragen tot de beoefening en de Geschied. der Godgel. Wetensch. D. X. bl. 78-100.
Redevoering bij gelegenheid van het dank- en vreugdefeest op den 19 Dec. 1799, uitgesproken in de Groote Kerk te Vlissingen, 1800. gr. 8o.
Opwekkings-rede ter Godsdienstige viering van de eerste Verjaring van Nederlands en Dordrechts merkwaardige Verlossing, naar aanleiding van Psalm CVII:43a, voorafgegaan van een kort verhaal van het gebeurde in dezelve stad, Dordrecht 1817. gr. 8o.
De ondervinding van vroeger en later tijd, een grond van hope op den zegen des Heeren over de pogingen van het Zendeling-Genootschap. Dordr. 1817. gr. 8o.
Leerrede over Rom. I:16a, ter voorbereiding tot het Heilig Avondmaal, bij gelegenheid van het invoeren der plegtige beantwoording van eenige vragen, volgens het Synodaal Besluit, den 11 Julij 1817, gehouden op den 10 Jan. 1818, Dordr. 1818. gr. 8o.
Leerrede over de vredelievendheid van God, naar aanleiding van Philipp. IV:9b, uitgesproken voor de Evang. Luth. gemeente binnen Dordrecht, op den 20 Sept. 1818. Dordr. gr. 8o.
Feestrede ter viering van mijne vijf en twintigjarige Evan-