[Johannes Kien]
KIEN (Johannes), omstreeks 1670 of 1675 te Middelburg geboren, werd in 1704 Doopsgezind leeraar aldaar en vervulde dat ambt tot 1710, toen hij tot het Hervormde kerkgenootschap overging. Weinig tijd daarna stelden de bewindhebbers der Oost-Indische Compagnie, ter kamer Zeeland, hem tot ziekentrooster aan, in welke hoedanigheid hij naar de Kaap de Goede Hoop vertrok, aldaar eenige jaren bleef, en vervolgens in het vaderland terugkeerde, waar hij in 1716 nog leefde. Hij gaf in druk uit:
De Honigraad der Godgeleerdheyd, van de Mennisten byeen vergaderd en tzamengesteld. Middelb. 1704 8o.
De Op- en Ondergang van Moses Wet met de Eeuwigduurendheyd van de Wet der Zeeden, zoals dezelve door Christus is volmaakt, vertoond in haar voornaamste pligten, Vlissing. 1704. 8o.
Korte Redenen, waarom ik ondergeschreve mij zelven van de Mennoniste tot de Gereformeerde Kerk heb overgegeven, Middelb. 1711. 8o.
Kort Ontwerp der Godgeleerdheid nevens desselfs nader Verklaring en Uitbreiding, Rott. 1716. 8o.
Zie de la Ruë, Gelett. Zeel. (2de druk) bl. 78, 79; Glasius, Godgel. Nederl. waar hij verkeerdelijk Kier genaamd wordt.