waarnemingen te doen, die in verscheidene nummers van den Algemeene Konst- en Letterbode en elders geplaatst zijn.
En die waarnemingen werden, door vreemde sterrekundigen onderzocht, volkomen juist bevonden Zij leerden van tijd tot tijd de buitengewone kunde van den zich zelf gevormd hebbende geleerde kennen. Het was diens onophoudelijk streven om de praktische sterrekunde hier te lande het hoofd te doen opbeuren, terwijl hij met de grootste hulpvaardigheid anderen met zijne kennis ten dienste stond.
Voortgaande met zijn onderwijs, verkreeg hij ook den post van verificateur bij de stedelijke middelen, terwijl het koninklijk Nederlandsch Instituut hem in 1818 als lid aannam, en dit was het eenige eerbewijs dat den in ons land toen eenigen man te beurt viel.
Op den 27sten Maart 1823 overleed Keyser te Amsterdam, gehuwd geweest zijnde, doch zonder kinderen na te laten. Hij was de broeder van Johan Wilhelm Kaiser, vroeger genoemd, doch schreef zijn naam anders dan dezen. De zoon van dien Johan Wilhelm, Frederik genaamd, was dus zijn neef, en deze, thans te Leiden hoogleeraar in de sterrekunde, had aan hem deszelfs eerste opleiding te danken.
In het 6de deel der Verhandelingen van de eerste klasse van het Nederlandsch Instituut komen van Keyser voor: Sterrekundige waarnemingen te Amsterdam, en over de lengte van Amsterdam, terwijl in het 7e deel zijne Resultaten uit de waarnemingen der zon-eclips van den 7den September 1820 te vinden zijn.
Zie G. Moll in Algem. Konst- en Letterb. 1823. D. I. bl. 211, 1824. D. I. 354-358. 371-375; de Jong, Naaml. van Boek. bl. 643, 644; Collot d'Escury, Holl. Roem, D. VI. St. I. bl. 257-260; Jaarb. van het Koninkl. Ned. Instit. 1848. bl. XXXI.