Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10

[Coenraad Kerbert]

KERBERT (Coenraad) was op het laatst der achttiende en het begin der negentiende eeuw heel- en vroedmeester te Koog aan de Zaan, en deed zich als een kundig man kennen door de volgende geschriften:

Verslag van de redding eenes drenkelings; in den Algem. Konst- en Letterb. 1792. D. II. bl. 180.

Verhandeling over de aanwijzing bij de behandeling der breuken, Met goud bekroond bij het Legaat van J. Monnikhoff en in deszelfs Verhandelingen opgenomen. (1800) D. III. St. I.

Over de voor- en nadeelen der aderlating bij zwangere en barende vrouwen; in de Verhandeling van het genootsch. ter bevordering der Heelk. te Amst. (1804) D. IV.

Waarneming eener pisopstopping en genezing door den blaassteek boven het schaambeen, aan eenen man oud 62 jaren;

in de Nieuwe Verh. van hetzelfde genootsch. (1808). D. I. bl. 160.

Berigt van eene verlossing door de zoogenaamde keizerlijke snede; in de Nieuwe Verh, van hetzelfde genootsch. (1808). D. I. bl. 228.

Zie Algem. Konst- en Letterb. 1800, D. XIV. bl. 87; Holtrop, Bibl. Medico-Chirarg. p. 168, 169.