Deze, door Wagenaar vermeld, was welligt de vader van Nicolaas van Kampen, die mede hier volgt, en een broeder van den vermaarden Jacob van Campen, vroeger vermeld.
Zie Wagenaar, Beschrijv. van Amst. D. VIII. bl. 729, 731; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch. D. I. bl. 206, 214, D. III. bl. 834.