[Martin van Juchem]
JUCHEM (Martin van), geboren in den aanvang der zeventiende eeuw, was een oud, stout en kundig soldaat, die jaren lang met roem gestreden had onder Maurits en Frederik Hendrik, bij de belegering der meeste steden onder den laatsten was tegenwoordig geweest en in 1629 zeer veel tot de verovering van Wezel had toegebragt. Hij had sedert dien tijd met den rang van kolonel daar ter plaatse het bevel gehad, doch was in 1672 naar den Haag ontboden om, bij de verdeeldheid van gevoelens, den Staten van zijnen raad te dienen. Noodlottig was zulks voor den staat; want toen in genoemd jaar, bij den inval der Franschen, die vesting door den prins van Condé belegerd werd, gaf de kolonel van Santen, aan wien het opperbevel was toevertrouwd, haar schandelijk over.
Zijne afbeelding, kniestuk, gaat in plaat uit naar A. Schouman, door F. Bartolozzi, in folio.
Zie Wagenaar, Vaderl. Hist. D. XIV. bl. 28; Basnage, Annales, T. II. p. 212; Valkenier, Verward Europa, bl. 390; van Wijn, Bijv. en Aanm. D. XIV. bl. 26, 27.