[Jan Jordens]
JORDENS (Jan) behoorde niet tot den tak der familie Jordens, waaruit de beide voorgaanden gesproten waren. Hij was waarschijnlijk een afstammeling van Peter Jordens en te Amsterdam geboren. Als dichter muntte hij niet uit door hooge dichterlijke vlugt, maar zijne gedichten, meest verspreid in de dichtbundels van het Leidsche dichtgenootschap, alsmede van het genootschap onder de zinspreuk: Hier na volmaakter, te Amsterdam, en van het letteroefenend genootschap aldaar, zijn allen van stichtelijken en zedelijken inhoud. Bij het laatstgenoemd genootschap behaalde hij in 1785 den tweeden zilveren eerepenning voor zijn dichtstuk de Waare Christen, hetwelk in het 1ste deel bl. 37 van de werken van dat genootschap is opgenomen. Hij leverde ook een bundel Gedichtjes voor kinderen, waarvan de eerste druk in 1782 te Amsterdam in 8o. verscheen, en de derde druk te Amsterdam in 1802 uitkwam. Volgens Witsen Geysbeek zijn deze gedichtjes zeer geschikt voor derzelver bestemming. Jordens was ook de vervaardiger van de 170ste der Evangelische Gezangen.
Zie Arrenberg, Naamreg. van Ned Boek.; de Jong, Naaml. van Boek.; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht.; de Navorscher, D. I. bl. 378, D. II. bl. 275, D. III. Bijbl. bl. LXXII.