Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 9
(1860)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 204]
| |
wel zijn eigenlijke naam geweest zijn en hij de Jonge genoemd ter onderscheiding van zijn vader, die mede Wollebrant Geleynsz geheeten was. Hij werd te Alkmaar in 1594 geboren, waar hij in 1674 overleed. Door den roman van mevrouw Bosboom-Toussaint, getiteld de Alkmaarsche wees, is in lateren tijd de aandacht meer op hem gevestigd, doch de pogingen om nader met zijne levensbijzonderheden en verrigtingen bekend te worden zijn tot nog toe met geenen goeden uitslag bekroond. De berigten zijn bovendien zeer verward. Dat van den heer Elsevier, inhoudende dat Sr. Wollebrandt Geleynsz. in 1624 als hoofd van het kantoor te Broochi werd afgezonden, kan wel op zijn vader toe te passen zijn. Volgens de laatste mededeelingen van den heer C.W. Bruinvis in de Navorscher, droeg Geleynsz den 28sten Februarij 1643 zijne zaken als directeur van den handel in Perzië aan zijnen opvolger Karel Constant over, en vertrok hij met het jagt de Paeuw, dat te Goa werd opgehouden. Volgens een ander berigt in hetzelfde tijdschrift, vroeger medegedeeld, en uit Valentijn's Oud en Nieuw Oost-Indiën ontleend, werd Constant als directeur van den handel in Perzië weder in 1645 door Geleynsz en deze wederom door Nicolaas Verburgh in 1647 als zoodanig vervangen. Hij was ook raad van Indië en keerde, met eene retourvloot van 12 schepen en den rang van kommandeur, in 1648 in het vaderland weder, vestigde zich met der woon te Alkmaar, waar hij in hoogen ouderdom stierf.
Zie de Navorscher, D. II. bl. 215, D. III. bl. 6, 212, 213, D. IX. bl. 389; Kron. van het Hist. Genootsch. D. IX. bl. 251, 400 D. X. bl. 102. |
|