[Juw Jongema]
JONGEMA (Juw), neef van den voorgaande, doch de partij der Vetkoopers toegedaan. Ook zijn naam komt meermalen voor in de burgertwisten die Friesland teisterden. Toen in 1494 eene poging werd aangewend om een einde aan den burgerkrijg te maken, was het voornamelijk aan hem te wijten, dat die pogingen schipbreuk leden. Toen Tjaard Jongema in 1479 overleed en Goslick, zijn zoon, nog minderjarig was, werd Juw Jongema door de ingezetenen van Bolsward tot voogd begeerd, en aan hem de heerschappij der stad opgedragen, hetwelk niet aangenaam was aan de moeder van Goslick, en waardoor nieuwe twisten ontstonden. Juw bleef echter, door de ingezetenen der stad ondersteund, het roer der regering over Bolsward in handen houden. Zijn aanslag op Sneek, die evenwel mislukte, bezorgde hem andere vijanden, ten gevolge waarvan hij wel in de stad mogt blijven, maar zoowel van de regering als uit Jongema-huis gezet werd. Zijn verder bedrijf en treurig lot hebben wij in het voorgaande artikel vermeld.
Zie Schotanus, Friesche Hist. het Regist. op Juw; Arend, Algem. Gesch. des Vaderl. D. II.St. III. bl. 450 en de schrijvers aan den voet van het voorgaande artikel aangehaald.